
En plots lijkt alles sneller te gaan. Snelheid, wanneer we naar de nieuwe aanpak in Amerika kijken, is de maatstaf van democratie. U zal net als ik merken dat activiteit belangrijker lijkt te zijn dan resultaat. En die drang begint zich op meerdere plaatsen af te tekenen. We verkiezen snelle oplossingen boven goede oplossingen. Alles lijkt in enkele zinnen beslist te kunnen worden. Bijgevolg verdwijnt de ruimte voor nuance en diepgang. Twee zaken die essentieel zijn om werkbare oplossingen te vinden. Oplossingen die een samenleving dien in plaats van ze af te breken.
Vooruitgang is enkel zinvol indien we er allemaal aan deelnemen. Het wordt een zinloze oefening indien slechts enkelen ervan kunnen profiteren. Wanneer we het recht van de enkelingen en hun opvattingen voorrang laten nemen op het belang van ons alles, bouwen we een wereld waarin u noch ik willen leven.
Maar die wereld laten we dagelijks binnen komen. Snel geldgewin, vlugge machtsovernames. We verheerlijken hen die erin slagen. Hun nadoen en hetzelfde neerzetten wordt een doel op zich. Maar velen zijn geroepen en weinigen uitverkoren. Niet iedereen heeft de mogelijkheden en het geluk (een zwaar onderschatte factor wanneer het op succes aankomt) om in die snelle wereld een bestaan op te bouwen.
De drang naar snelheid
Stelt u zich een samenleving voor als een race. In een hoek staan de snelsten, de innovators en visionairs, klaar om ervandoor te gaan. Aan de andere kant hobbelen de traagsten, degenen die niet de mogelijkheden hebben om bij te blijven. Onze moderne tijd verheerlijkt vaak de snelheid – “sneller, hoger, sterker” lijkt het devies.
In technologie en zakenleven is tempo koning. Silicon Valley ondernemers roepen al jaren “move fast and break things” als mantra, een cultuur waarin innovatie voor alles gaat en ethische bezinning meestal achteraf komt. Maar wat gebeurt er als we dit snelheidsethos – dat in bedrijfsvoering soms wonderen doet – klakkeloos toepassen op de samenleving als geheel? Is vooruitgang die te snel gaat nog vooruitgang, of creëert het een samenleving die uit elkaar valt in winnaars en verliezers? Een duurzame democratie, zo zal blijken, gedijt juist bij gematigd tempo: vooruitgang op het ritme van de mens, zodat iedereen mee kan.
Nietzsche’s waarschuwing: de besten versus de kudde
De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche voelde weinig voor gelijke tred houden met de massa. Hij zag de maatschappij graag aangevoerd door uitzonderlijke individuen – de uitblinkers – zonder dat zij werden afgeremd door de middelmaat. In Nietzsches ogen bevordert een moraal die op de “kudde” gericht is (denk aan gelijkheid, bescheidenheid en altruïsme) uiteindelijk de middelmatigheid. Wanneer een samenleving alle mensen gelijke beperkingen en kansen oplegt, ongeacht talent of kracht, ontstaat stagnatie. Met andere woorden: als we de sterksten voortdurend laten wachten op de traagsten, komen we nooit vooruit. Nietzsche noemde de democratie zelfs een “symptoom van neergaand leven” – hij vond dat de egalitaire drang van democratie uitmuntendheid en grootse prestaties in de weg stond.
Dat klinkt hard: de zwaksten als rem op vooruitgang. En eerlijk is eerlijk, in sommige domeinen had Nietzsche een punt. Neem een innovatief techbedrijf of een toptalent in de wetenschap. Daar wil je niet dat briljante ideeën blijven liggen omdat het team “op de langzaamste wacht”. De beste kunstenaars, denkers of ondernemers hebben vaak juist ruimte nodig om vooruit te snellen, om het nieuwe te verkennen zonder door teveel compromis of bureaucratie te worden tegengehouden.
In bedrijven kan een beetje “welwillend elitair” denken best productief zijn: geef je beste mensen extra kansen, laat je topteams sprinten. In Silicon Valley groeide die mentaliteit uit tot het credo dat men beter vergiffenis achteraf vraagt dan toestemming vooraf. Onder meer Facebook werd groot met de tactiek om razendsnel te groeien en zich pas later te bekommeren om de brokken – vandaar dat “move fast and break things” inmiddels legendarisch (en berucht) is. Snelheid kan hier winst opleveren en wie te traag is, gaat kopje-onder in de schokgolven van disruptie.
Snelheid en democratie
Maar wat als we deze filosofie breder toepassen? Nietzsche’s idee – dat de besten niet mogen worden tegengehouden door de traagste – zou impliceren dat een samenleving er baat bij heeft als we de achterblijvers gewoon laten vallen. In het bedrijfsleven of sport klinkt dat misschien logisch; in de politiek wordt het echter ronduit gevaarlijk. Want een democratie is geen wedstrijd die je enkel met de snelste lopers kunt winnen.
Het is eerder een teaminspanning, een marathon waarbij iedereen de finish moet kunnen halen. Vooruitgang is geen sprint maar een tocht van een geheel volk. Als de kopgroep te ver voorop raakt en de rest achterlaat, scheurt het sociale weefsel. De kloof tussen winnaars en achterblijvers wordt onoverbrugbaar. Dat inzicht – dat te snel gaan tot breuklijnen leidt – staat haaks op Nietzsches elitaire droom. Democratie draait immers om gelijkwaardigheid en het betrekken van iedere burger, ongeacht tempo of talent.
Ultrakapitalisme: Thiel, Trump en het recht van de snelste
Toch zijn er denkers en doeners die het Nietzscheaanse ideaal van de onbelemmerde voortgang naar de politieke arena vertalen. Peter Thiel bijvoorbeeld, durfkapitalist, mede-oprichter van PayPal en zelfverklaard libertariër, heeft openlijk getwijfeld of democratie wel wenselijk is. Thiel schreef in 2009 dat hij niet langer gelooft dat vrijheid en democratie verenigbaar zijn. In zijn visie leidt stemmen en politieke inspraak vooral tot het beschermen van gevestigde belangen en tragere groepen, terwijl echte vrijheid volgens hem betekent dat visionaire individuen ongehinderd hun gang kunnen gaan.
Thiel pleitte ervoor de politiek te “ontvluchten” – hij zocht het heil in private ondernemingen, cyberspace, zeasteading (drijvende stadsstaten) en andere utopische vrijplaatsen buiten het bereik van wetten en regulering. Deze visie is doortrokken van ultrakapitalistische logica: de overheid moet zich er niet mee bemoeien, laat de creatieve destructie haar werk doen, en de besten zullen boven komen drijven.
Dit libertaire gedachtegoed vond een gewillig oor bij de Amerikaanse ex-president en huidig leider Donald Trump, in wiens entourage Thiel een invloedrijke rol speelde. Trump, zelf een zakenman, omringde zich met miljardairs en disruption-goeroes die geloofden dat een land als de VS baat had bij een bedrijfsmatige aanpak. Deregulering, belastingen omlaag, milieuregels afzwakken – het waren recepten uit Silicon Valley’s playbook om “de boel vlot te trekken”.
De overheid werd gezien als een hinderlijke bureaucratie die de markt (lees: de snelsten en sterksten) voor de voeten loopt. Thiel’s stempel was te herkennen in het idee dat de status quo “kapot” was en flink opgeschud moest worden. Trump prees zich graag als disruptor-in-chief, iemand die zou breken met oude elites en “het systeem” opblazen, vergelijkbaar met hoe een startup een traditionele industrie op zijn kop zet.
Doe snel en zie niet om
Op het eerste gezicht klinkt dat aanlokkelijk: waarom zouden visionairs zich laten ketenen door de “langzamere” massa? Waarom niet een snelle technocraat aan het roer in plaats van eindeloze polderdialogen? De aantrekkingskracht van dit idee ligt in zijn belofte van efficiëntie en vernieuwing. We zien het terug in slogans als “Drain the swamp” of in Europa in oproepen om “de Brusselse regelzucht” af te schudden. Thiels ultrakapitalisme zegt: laat een paar getalenteerde mensen vrij spel en iedereen zal profiteren van de resultaten – een soort extreme versie van trickle-down-economie, waarbij innovatie en rijkdom vanzelf omlaag zouden sijpelen naar de rest.
Maar die aanpak van ‘doe snel en zie niet om’ heeft gevolgen. Die gevolgen zijn meestal nauwelijks merkbaar voor deze ondernemers. De consequenties dienen door ons allen gedragen te worden. Van klimaat crisis tot prijsoorlogen. Wij, de traagsten en de overgrote meerderheid, zijn de kostprijs voor de winst van enkelen. Wat werkt in een artificiële autocratische omgeving (zoals een bedrijf), stoot de problemen die het veroorzaakt af naar de maatschappij, de buitenwereld. En vervolgens kijkt men naar ‘de politiek’ en verwijt hen dat ze het niet oplossen.
Wanneer de samenleving breekt: dystopie in zicht
De werkelijkheid pakt echter anders uit. Een democratie die zich laat leiden door het recht van de snelste dreigt te ontaarden in een dystopie. Het wordt een nachtmerrie van enkelen-altijd-prijs en velen-altijd-niks. Teveel snelheid en te weinig gelijkheid leiden tot concentratie van macht en rijkdom in handen van een kleine elite, terwijl de meerderheid achterblijft. We hoeven geen sciencefiction te lezen om ons dit voor te stellen; de contouren ervan zien we nu al om ons heen.
Technologische monopolies zijn een concreet voorbeeld. In de afgelopen decennia zijn bedrijven als Amazon, Google en Facebook explosief gegroeid door hyperfocus op schaal en snelheid. Ze opereerden vaak sneller dan wetgevers konden bijbenen. Het resultaat is dat een handvol bedrijven nu een ongekende macht uitoefent over informatie, communicatie en consumptie.
Deze bedrijven verdedigen hun dominantie als een vorm van vooruitgang – Big Tech ziet de concentratie van macht in eigen handen zelfs als een urgent maatschappelijk goed dat globale harmonie zou bevorderen – maar de keerzijde is duidelijk. Concurrenten worden weggevaagd. Privacy van gebruikers geschonden. De traditionele sectoren worden ontwricht. De winnaars-takes-all-logica leidt ertoe dat wie vooroploopt, álles krijgt. De rest mag aansluiten of afhaken.
De verborgen cijfers van hebzucht en snelheid
De verdeling van rijkdom illustreert dit pijnlijk. Wereldwijd heeft de rijkste 1% bijna de helft van alle vermogen in bezit, terwijl bijna 40% van de wereldbevolking samen nog geen procent bezit. Dit is geen toevallige scheefgroei, maar het resultaat van een systeem waarin kapitaal en technologie zich razendsnel concentreren bij diegenen die al aan kop liepen.
In zo’n systeem bezitten enkelen alles en de meerderheid niets – precies het scenario waar we voor vrezen als democratische correcties uitblijven. Denk aan het beeld van tech-miljardairs die de toekomst van AI, ruimtevaart en biotechnologie bepalen, terwijl arbeid(st)ers vechten voor leefbaar loon. Bij Amazon bijvoorbeeld, het imperium van Jeff Bezos, was de ongelijkheid bijna karikaturaal: Bezos verdiende op het hoogtepunt van zijn rijkdom zo’n $8,96 miljoen per uur, terwijl een magazijnmedewerker $15 per uur kreeg – een verhouding van 1 op 597.000. Dergelijke cijfers ogen als groteske dystopische fictie, maar het zijn feitelijke realiteiten van een ongeremde markt.
In elk domein…
Niet alleen in het digitale domein maar ook in iets basaals als huisvesting zien we de gevaren van te snelle, individueel gerichte vooruitgang. Woningmarkten wereldwijd zijn verhit geraakt doordat grote investeerders en speculanten massaal huizen opkopen als belegging. Zij spelen een eigen spel om snelle winsten, maar daardoor stijgen de prijzen en grijpt de gewone burger mis.
In Nederland bijvoorbeeld leidt deze trend ertoe dat starters nauwelijks nog een woning kunnen vinden. Waar wonen ooit een burgerrecht en zekerheidsbasis was, wordt het nu een prestigeobject voor de happy few. Een dak boven je hoofd dreigt een privilege te worden, geen vanzelfsprekendheid. Als enkelen honderden panden kunnen bezitten terwijl jonge gezinnen jarenlang op een wachtlijst staan, is de schaal doorgeslagen. We hebben dan een samenleving gecreëerd waarin het tempo en de reikwijdte van vermogensgroei van individuen zó hoog ligt, dat collectieve behoeften – betaalbaar wonen, leefbare steden – het onderspit delven.
En wat met AI, snel dat wel, maar democratie?
En wat te denken van de razendsnelle ontwikkeling van kunstmatige intelligentie (AI)? Tech-visionairs wedijveren om de volgende baanbrekende AI te lanceren, vaak met het motto “wie het eerst komt, het eerst maalt”. Die race om dominantie gaat zo hard dat zelfs de eigen hoofdrolspelers alarm slaan.
Onlangs riepen prominenten als Elon Musk, Steve Wozniak en Yuval Noah Harari op tot een pauze van zes maanden in de AI-ontwikkeling, zodat overheden tijd krijgen om regelgeving op te stellen voor veilige en verantwoorde AI. Het is veelzeggend: de innovatoren zelf voelen dat het te snel gaat. Zonder ethisch kader of democratisch debat dendert de technologische vooruitgang voort, met risico’s van bias, misbruik en ongekende surveillancemogelijkheden.
We staan voor het dystopische vooruitzicht van een wereld waarin een paar bedrijven of staten via AI een bijna totale controle uitoefenen – een digitale dictatuur, of op zijn minst een “data-kolonie” waar gewone mensen hun autonomie kwijt zijn. Harari waarschuwde dat AI een “nutteloze klasse” van mensen kan creëren, werkloos en uitgebootst door algoritmes, terwijl een kleine elite alle macht en kennis bezit. Dit is de ultieme uitwas van het principe vooruitgang ten koste van het collectief: een wereld waar efficiëntie en winstmaximalisatie zó hoog in het vaandel staan dat menselijke waardigheid en participatie er niet meer toe doen.
Samen op weg: de kracht van gematigde vooruitgang
Toch is er hoop. Want als we inzien dat te snel vooruit willen gevaarlijk is, kunnen we bewust kiezen voor een ander pad: vooruitgang met tijdelijke rem en in onderlinge solidariteit. Democratie hoeft geen vijand van vooruitgang te zijn – integendeel. Het gaat erom hoe we vooruitgang definiëren en nastreven. Niet als blinde race naar een denkbeeldige finish, maar als een gezamenlijke wandeling waarbij we zorgen dat niemand achterblijft. Zoals een Afrikaans spreekwoord luidt: “Wil je snel gaan, ga alleen. Wil je ver komen, ga samen.” Samen verder komen vergt misschien een gematigder tempo, maar het resultaat is duurzamer en menselijker.
In een democratie die zichzelf serieus neemt, zijn vertraging en consultatie geen obstakels, maar essentiële onderdelen van progressie. Het kost tijd om brede consensus te smeden, om wetten te maken die rekening houden met minderheden, om nieuwe technologie sociaal in te bedden. Dat is geen bug, dat is een feature. Kijk naar de opkomst van vakbonden, milieubewegingen, consumentenrechten – stuk voor stuk remmende factoren op onbeperkte vrijheid van enkelen, maar beschermende factoren voor het geheel. Ze zorgen ervoor dat innovatie binnen kaders blijft die voor de samenleving acceptabel zijn. Ja, het betekent dat de uitblinkers soms pas op de plaats moeten maken. De tech-industrie moppert wel eens op “lastige” privacyregels of antikartelwetten, maar die ontstaan omdat we collectief grenzen stellen aan individuele dominantie. Zo blijven markt en maatschappij in balans.
De helden van de toekomst
Een hoopvolle visie op vooruitgang zou dan ook zijn: temporisering als deugd. Denk aan de huidige discussies rond klimaatverandering. Jarenlang ging economische groei voor alles, maar nu beseffen we dat ongebreidelde groei ons ecologisch aan de afgrond brengt. Hier zien we een omslag: er wordt gepleit voor “post-groei” of donut-economieën waarin welzijn belangrijker is dan snelheid of omvang van groei. Dat betekent bewust een stap terugnemen – langzamer groeien, of zelfs krimpen op bepaalde vlakken – om op lange termijn te overleven en iedereen een plaats te geven. Het vereist moed van politiek leiders om tegen de haast en hebzucht in te gaan en te kiezen voor langetermijnvisies boven kortetermijnwinst. Maar in die moed ligt hoop.
Cruciaal hierbij is het herdefiniëren van heldendom en succes. In de ultrakapitalistische logica is de held degene die als eerst de markt verovert, die miljarden vergaard heeft of met een baanbrekend idee iedereen te snel af is. De “held” van Nietzsche was de übermensch die zich niets aantrekt van de kudde.
Het wordt tijd voor een ander heldenbeeld. De echte helden van de toekomst zijn zij die het geheel vooruithelpen, niet slechts zichzelf. Dat kunnen politici zijn die impopulaire maar sociaal rechtvaardige maatregelen durven nemen, techneuten die open source delen in plaats van monopoliseren, of ondernemers die kiezen voor coöperatieve modellen boven winstmaximalisatie.
De echte helden
Heldendom ligt in dienstbaarheid aan het collectief. De leraar die een klas vol achterblijvers bij de les houdt, de arts die vecht voor betaalbare zorg voor allen. De buurtwerker die iedereen meeneemt in een project. Deze mensen drukken misschien geen hypersnel stempel op de geschiedenisboeken, maar ze bouwen elke dag aan samenhang en gemeenschappelijke vooruitgang.
Vooruitgang gedijt dus het beste in een klimaat van geduld en solidariteit. Een duurzame democratie koestert de menselijke maat: beseffen dat mensen geen machines zijn die je continu kunt “upgraden” of vervangen als ze niet meekomen. Soms betekent dat ook de snelle jongens en meisjes even in toom houden. Niet om talent te smoren, maar om de vruchten van talent te verspreiden onder iedereen. In plaats van alles of niets, zoeken we naar win-win-situaties: innovatie die jobs creëert in plaats van vernietigt, economische groei die de kloof tussen arm en rijk verkleint in plaats van vergroot, technologische vooruitgang die binnen ethische grenzen blijft.
Samen langzaam, samen sterker
Tot slot, stel u de samenleving nogmaals voor als een race. Maar zie het nu één van estafette in plaats van individueel sprinten. De baton is onze vooruitgang, onze welvaart en kennis, die we telkens doorgeven. De snelste lopers kunnen een voorsprong nemen, maar uiteindelijk moeten ze het stokje doorgeven aan teamgenoten. De overwinning is collectief, of ze komt er niet. Democratie is dat estafetteteam: het vereist vertrouwen, samenwerking en een tempo dat haalbaar is voor iedereen.
Wanneer we accepteren dat niet iedereen tegelijk kan sprinten, ontstaat ruimte om elkaar te helpen. De besten hoeven niet te treuzelen uit plichtmatige compassie. Wel kunnen hun talent inzetten om de weg te banen – en vervolgens terugkomen voor degenen die volgen. Vooruitgang wordt zo een inclusief project. Het tempo gematigd, de richting gemeenschappelijk.
In zo’n samenleving is het ideaal niet langer “ieder voor zich en de rest kijkt maar toe”, maar “samen uit, samen thuis.” We omarmen dan de idee dat een democratie alleen duurzaam kan functioneren als we vooruitgang vertragen tot een menselijk tempo. Op deze manier han het geheel – en niet enkel de besten – mee. Het is de paradoxale waarheid die we moeten durven uitspreken in een haastige wereld: soms is langzamer juist sneller. Langzamer in verandering, sneller in het bereiken van een rechtvaardige, stabiele maatschappij. Dat is de les van gematigde vooruitgang. En het is een les vol hoop: want het betekent dat niemand hoeft achter te blijven. We komen vooruit, juist door af en toe stil te staan en om te kijken naar elkaar. En dát, uiteindelijk, is de belofte van een democratie die werkt.
Geef als eerste een reactie