
Het is een van de grootste paradoxen van onze tijd: dat de man die zich profileert als de onbetwiste leider van de westerse wereld, zijn macht niet vestigt op wijsheid of zorg voor het algemeen belang, maar op een zorgvuldig opgebouwd netwerk van leugens, verdraaiingen en egocentrische motieven. Donald Trump is terug in het centrum van de macht, of op zijn minst in de schaduw ervan, en zijn invloed is ongekend. Wat zegt dat over ons tijdsgewricht?
Een fundament van onwaarheden
Trump staat niet bekend als iemand die zich bekommert om nuance of feitelijke correctheid. In tegendeel: de Washington Post documenteerde tijdens zijn presidentschap meer dan 30.000 misleidende of onjuiste uitspraken. Van de bewering dat hij de grootste menigte ooit had bij een inauguratie, over het verzinnen van verkiezingsfraude in 2020, tot het ontkennen van klimaatverandering als “een hoax door de Chinezen gecreëerd” — zijn leugens zijn niet louter verspreking of retorische overdrijving. Ze zijn strategisch, bewust en systematisch.
Ze dienen een doel: verwarring zaaien, wantrouwen voeden tegenover journalistiek, wetenschap en democratische instellingen, en zichzelf profileren als de enige betrouwbare bron van waarheid — een klassieke autoritaire tactiek. Niet toevallig spreekt hij steevast over “fake news media”, noemde hij het gerecht “een vijand” en schoffeerde hij eigen veiligheidsdiensten als die hun werk deden.
Met de uitvinding van “alternatieve feiten” schoof hij de waarheid terzijde. Hij gebruikt deze nieuwe realiteit als een instrument om enkel zijn visie als waarheid door te drukken. Vrijheid van meningsuiting wordt uiteindelijk enkel de vrijheid om zijn mening te uiten. En wee diegene die daaraan durft tornen. Die wordt ontslagen, van subsidies beroofd of gedeporteerd. (Hebben we dit niet al eens meegemaakt in onze geschiedenis?)
Ego boven empathie
Wat Trump drijft, is niet leiderschap in de klassieke zin van het woord. Hij toont geen empathie voor slachtoffers van geweld, klimaatcrises of pandemieën. Zijn reactie op de dood van George Floyd was er een van autoritaire spierballentaal. Zijn aanpak van de coronapandemie was chaotisch en deels gebaseerd op zelfverzonnen medische ‘feiten’, zoals het injecteren van bleekmiddel. Terwijl honderdduizenden Amerikanen stierven, focuste hij op zijn populariteit en zijn herverkiezingskansen.
Zelfs de aanval op het Capitool op 6 januari 2021 — een zwarte dag voor de Amerikaanse democratie — werd door hem niet veroordeeld als staatsgevaarlijk geweld, maar stilzwijgend of zelfs openlijk goedgekeurd. Terwijl gewapende betogers de fundamenten van de democratie ondergroeven, riep hij hen op tot ‘liefde’ en vroeg hij hen vooral “vreedzaam naar huis te gaan” — zonder ooit hun motieven of daden echt af te keuren.
De grote verschuiving: van waarheid naar perceptie
Wat we meemaken, is niet zomaar een politieke stijlbreuk. Het is een epistemologische verschuiving: waarheid doet er minder toe dan perceptie. Feiten zijn inwisselbaar geworden voor emoties. Morele principes worden ondergeschikt aan loyaliteit. En dat maakt deze tijd zo gevaarlijk. Want wanneer de leugen dezelfde status krijgt als de waarheid, wordt het onmogelijk om als samenleving nog helder te denken of rechtvaardig te handelen.
De Amerikaanse democratie is gebouwd op het idee van checks and balances, van redelijkheid en rechtvaardigheid. Maar een leider die de instituties zelf ondergraaft, die gerechtelijke vervolging afdoet als een “heksenjacht”, en die rechters en aanklagers persoonlijk aanvalt, ontneemt het systeem zijn fundament.
Leiderschap als dienstbaarheid
Echte leiderschap vergt moed. Het vergt de kracht om onpopulaire beslissingen te nemen in functie van het grotere geheel. Het vraagt om luisteren, reflecteren, verantwoording afleggen. Wat Trump laat zien, is het tegenovergestelde: een narcistische persoonlijkheidscultus die draait rond loyaliteit aan één man, niet aan een idee, een natie of een toekomstvisie.
In klassieke ethische zin is leiderschap een dienst. In veel religies en filosofische tradities geldt de leider als hoeder van de gemeenschap. “Wie groot wil zijn onder u, moet dienaar zijn van allen,” zei Jezus. In de Chinese traditie was de keizer een mandataris van de hemel, maar zijn legitimiteit hing af van zijn deugd en zorg voor het volk. Zelfs in het oude Griekenland, waar democratie ontstond, werd leiderschap voortdurend gekoppeld aan logos, ethos en pathos: rede, integriteit en mededogen.
Wat er vandaag gebeurt, is het tegendeel: leiderschap als merk, als theater, als zelfverrijking. En het publiek — wij — applaudisseren of zwijgen.
En de rest van de wereld?
Wat Trump doet, blijft niet beperkt tot de VS. Zijn stijl is gekopieerd door anderen: Bolsonaro in Brazilië, Orbán in Hongarije, en dichter bij huis figuren als Farage, Le Pen of Wilders. Zij zagen dat leugens lonen, dat de aanval op ‘de elite’ stemmen oplevert, dat simplificatie en polarisatie makkelijker zijn dan verbinden. Trump is geen geïsoleerd fenomeen. Hij is een symptoom van een bredere erosie van het vertrouwen in feiten, moraal en gemeenschap.
Tot slot: wat als wij het toelaten?
We kunnen blijven wijzen naar Trump — terecht. Maar de vraag die ons echt zou moeten bezighouden, is: waarom aanvaarden zovelen dit leiderschap zonder morele kern? Waarom blijven miljoenen mensen hem verdedigen, zelfs wanneer zijn leugens zijn blootgelegd? Is het omdat we het leiderschap zélf zijn vergeten te definiëren als dienstbaarheid, als verantwoordelijkheid, als eerlijkheid?
Leugens komen en gaan. Maar leiders die op leugens bouwen, laten blijvende schade achter. Niet alleen aan wetten en instellingen, maar aan onze normen, aan wat we vanzelfsprekend achten. En als dat gebeurt, is het niet alleen Trump die faalt als leider. Dan falen wij als burgers
Geef als eerste een reactie