Wanneer feiten vervormen: over framing, macht en het failliet van compromis

Framing boven feiten

Er is iets fundamenteel mis in de manier waarop politiek vandaag functioneert. Het gaat al lang niet meer over oplossingen, maar over positionering. Niet over het algemeen belang, maar over profilering. En niet over samenwerking, maar over uitsluiting. We zien het overal, maar nergens zo scherp als in de aanslepende regeringsvorming in het Brusselse gewest. Framing staat boven feiten. Macht boven samenwerking

De verkiezingen liggen maanden achter ons, de uitdagingen liggen op tafel, de partijen liggen overhoop. En waarom? Omdat geen enkele speler zijn positie durft opgeven in ruil voor een oplossing. Omdat elk feit onderworpen wordt aan framing. En omdat macht — eerder dan visie of dienstbaarheid — het hoogste goed is geworden.

Feiten zijn geen ankerpunten meer

In een gezonde democratie zijn feiten het vertrekpunt van debat. Ze geven richting, markeren de grenzen van het mogelijke en nodigen uit tot verantwoordelijkheid. In het huidige politieke klimaat echter, worden feiten niet meer gedeeld, ze worden bewerkt. Elk kamp plooit de werkelijkheid tot het eigen narratief, zoals een smid ijzer tot een wapen. Cijfers over armoede, onderwijsachterstand, mobiliteit, schulden, dotaties, migratie of veiligheid worden zelden gepresenteerd als gedeelde bezorgdheden, maar gebruikt als munitie.

Kijk naar de Brusselse context. Dat er uitdagingen zijn op vlak van veiligheid, schuldenlast, huisvesting, taalbeleid en bestuur is zonneklaar. Maar in plaats van samen te werken aan structurele oplossingen, gebruikt elke partij deze thema’s om zich te profileren tegenover de andere. Waar feiten vroeger aanleiding gaven tot gezamenlijke actie, worden ze nu selectief ingezet om verschillen te benadrukken.

Framing als strategie

Framing is het nieuwe politieke handwerk. Daarbij wordt elk compromis gepresenteerd als toegeving, elke samenwerking als verraad. Wie nuance aanbrengt, verliest het momentum. Wie uitspraken relativeert, verliest de koplijn. En dus roept men liever luid dan verstandig.

De regering in Brussel blijft uit omdat partijen elkaar vooral willen onderscheiden — niet verbinden. Een veto stellen lijkt meer op te leveren dan een oplossing aan te dragen. Elke mogelijke samenwerking wordt gefilterd door een electoraal prisma: “Wat betekent dit voor ons profiel?” “Kunnen we hiermee winnen in 2029?” De korte termijn regeert, de burger blijft wachten.

Men spreekt over de ‘moeilijkheden van een meertalige stad’, maar gebruikt ondertussen taal als breekijzer. En ja, men erkent de sociale breuklijnen, maar voedt ze politiek. Zonder twijfel weet men dat het Gewest smeekt om coherentie, maar kiest voor blokkade — uit angst om ‘het gezicht te verliezen’. Alsof verantwoordelijkheid opnemen iets is om je voor te schamen.

Macht boven mensen

De essentie van machtspolitiek is dat ze macht wil behouden, niet gebruiken. Ze draait om wie de sleutel in handen heeft, niet om welke deur er moet opengaan. Dat is precies wat we vandaag zien in Brussel: een spel van stoelen, zonder plan van bestemming. Het gevolg is dat de mensen voor wie het beleid bedoeld is — burgers, gezinnen, ondernemers, daklozen, kinderen, ouderen — onzichtbaar worden in het proces.

De Brusselaar wacht ondertussen op duidelijkheid. Op beleid dat veiligheid niet als stok gebruikt maar als garantie biedt. Hij wacht op een bestuur dat mobiliteit niet politiseert maar organiseert. En hij wacht op samenwerking die over partijgrenzen heen kijkt, zonder voortdurend terug te blikken op wie wat fout deed in 2014 of 2019.

Wat is een compromis waard?

Compromis is geen zwakte. Het is de essentie van politiek in een diverse samenleving. In Brussel wonen meer dan 180 nationaliteiten samen, spreken mensen tientallen talen, botsende wereldbeelden en geloofssystemen schurken of schuren tegen elkaar aan — en dat is geen tekort, dat is een rijkdom. Maar dat vraagt wel politici die de moed hebben om over de eigen schaduw te stappen. Die het conflict niet zoeken als strategie, maar overwinnen in functie van het geheel.

De grootste val van de hedendaagse politiek is dat ze het compromis afschildert als verlies. Terwijl het, als het goed wordt toegepast, precies is wat vooruitgang mogelijk maakt. Zonder compromis géén sociale zekerheid. En zonder compromis géén klimaatbeleid. Zonder compromis géén rechtvaardige fiscaliteit.

Tot slot: het falen van een politieke cultuur

De Brusselse regeringsvorming is geen technisch probleem. Het is een symptoom van een politieke cultuur die zichzelf vastdraait in strategisch denken. Waarin de waarheid wordt geplooid tot communicatie, waarin samenwerking een risico wordt en waarin leiderschap wordt ingeruild voor imago.

De vraag is niet of Brussel bestuurbaar is. De vraag is of er nog politici zijn die durven besturen zonder zich permanent te verstoppen achter het eigen belang. Politici die beseffen dat compromis niet het einde van overtuiging is, maar de bekroning ervan.

Zolang dat besef ontbreekt, blijven we wachten. Niet op een regering, maar op volwassen politiek. Voorlopig blijven we zitten met een Trumpiaanse aanpak, waar framing boven feiten staat en macht boven samenwerking. We verdienen beter!

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie