In 2024 stond in Gent een vechtsportleraar terecht die ’s nachts een inbreker in zijn woning had betrapt. Uit instinct, woede om het onrecht hem aangedaan en angst ging hij achter de man aan, haalde hem in en sloeg hem bewusteloos. De inbreker overleefde, bekende later zijn daad en werd veroordeeld voor een reeks diefstallen. Maar ook de vechtsportleraar kreeg een straf: een taakstraf en een boete wegens opzettelijke slagen en verwondingen.
De rechter was helder: zijn daad was begrijpelijk, maar niet rechtmatig. De inbraak was onrecht, maar dat gaf hem geen recht om zelf buiten de wet te treden. Het principe dat de rechtbank hiermee bevestigde, is een morele van de fundamenten van onze beschaving. Persoonlijk ervaren onrecht verleent niemand het recht om zelf onrecht te plegen.
Waarom we denken dat onrecht wraak toelaat
Wie ooit onrecht heeft ervaren, kent het gevoel: de vernedering, de machteloosheid, de woede die onder je huid kruipt. Psychologisch is dat niet vreemd. Onderzoek van Joshua Greene (Harvard) toont aan dat onrecht dezelfde hersengebieden activeert als fysieke pijn. Het lichaam voelt de aantasting bijna letterlijk. De neiging tot wraak komt dan voort uit een biologisch gevoel van herstel — alsof pijn alleen kan verdwijnen als de ander dezelfde pijn voelt.
Maar rechtvaardigheid is iets anders dan wraak. Waar wraak emotioneel is, is recht afstandelijk. Waar wraak draait om compensatie, draait recht om bescherming van principes.
De Gentse zaak illustreert precies dat verschil. De vechtsportleraar handelde vanuit een begrijpelijke reflex, maar verloor door zijn daad het morele en juridische recht dat hem oorspronkelijk beschermde. Hij werd slachtoffer én dader tegelijk.
De oude les: wraak maakt geen recht
Doorheen de geschiedenis worstelen religies en filosofieën met diezelfde grens. In het Oude Testament klinkt het beroemde “oog om oog, tand om tand”. Vaak verkeerd begrepen als aanmoediging tot vergelding, was het in werkelijkheid bedoeld als beperking. De straf mocht nooit zwaarder zijn dan het toegebrachte leed. Jezus keerde het principe om: “Wie u op de rechterwang slaat, keer hem ook de andere toe.” Niet uit zwakte, maar als morele overwinning.
Ook in de islamitische traditie lezen we: “Het goede en het kwade zijn niet gelijk. Wreek u niet, maar wees beter.” En Boeddha zei het nog eenvoudiger: “Haat wordt niet door haat overwonnen, maar door liefde.”
Elke cultuur die haar eigen overleving ernstig nam, heeft ooit begrepen dat wraak de wortel is van eindeloos nieuw onrecht. Wanneer we handelen vanuit vernedering, vergiftigen we onze toekomst met het verleden.
De filosoof Hannah Arendt waarschuwde dat mensen die handelen uit wrok, geen vrijheid meer kennen. Hun keuzes zijn slechts echo’s van wat hen is aangedaan. Nietzsche ging nog verder: ressentiment, de wrok van de gekwetste, maakt ons afhankelijk van de dader. We spiegelen ons aan hem tot we hem worden.
De psychologische val: hoe onrecht onze blik vervormt
Albert Bandura beschreef in zijn theorie van moral disengagement hoe mensen hun eigen gedrag rechtvaardigen zodra ze zich slachtoffer voelen. Ze veranderen taal — “ik verdedig alleen mijn recht” — of schuiven verantwoordelijkheid af: “hij heeft het uitgelokt.” Het geweten past zich aan, en het onderscheid tussen recht en wraak vervaagt.
Dat proces verklaart waarom de Gentse man dacht dat hij “alleen deed wat juist was”. Zijn daden waren in zijn ogen herstel, geen agressie. Maar zodra het oordeel van de samenleving tussenbeide kwam, bleek dat zijn persoonlijke recht geen universeel recht was. En precies daar gaat het in elke beschaving om: universele regels, niet persoonlijke gevoelens.
Wanneer slachtofferschap macht wordt
De neiging om geleden onrecht om te zetten in morele macht zien we overal: in politieke bewegingen, in religieuze conflicten, in maatschappelijke debatten. “Wij hebben geleden, dus wij mogen meer.” Die redenering, hoe begrijpelijk ook, is gevaarlijk. Ze verandert moreel gezag in morele vrijstelling.
De Franse denker René Girard noemde dat mimetische rivaliteit: we imiteren de dader, zogezegd om hem te verslaan, maar nemen ongemerkt zijn houding over. Zo wordt het slachtoffer het spiegelbeeld van zijn onderdrukker.
Ook in onze tijd zien we dat mechanisme. Activisten die opkomen tegen onrechtvaardigheid gebruiken soms dezelfde vernederende taal als die ze aanklagen. Burgers die zich benadeeld voelen door “het systeem” reageren met agressie of haat. En op sociale media verandert verontwaardiging snel in digitale steniging.
Moderne spiegel: digitale wraak
De logica van wraak leeft vandaag vooral – maar niet uitsluitend – online. Een verkeerd citaat, een ongelukkige post en duizenden mensen voelen zich geroepen om te “corrigeren”. Cancel culture, publieke shaming en digitale rechtspraak lijken moreel gerechtvaardigd: “ze verdienen het.” Maar ze missen één fundamenteel element: proportie.
In een rechtszaal is er woord en wederhoor, bewijs, context, verdediging. Op sociale media is er enkel oordeel. Het is dezelfde emotionele reflex als bij de man in Gent: iemand doet iets verkeerd, dus moeten wij “rechtzetten wat fout is.” Maar in werkelijkheid herhalen we zijn fout — we handelen vanuit verontwaardiging in plaats van vanuit recht.
Psychologen noemen het moral outrage contagion: morele verontwaardiging werkt besmettelijk, zeker online. En net als elk virus kan het dodelijk worden voor empathie.
Hoe we dit zelf voortdurend doen
We hoeven geen inbreker te vangen of digitale menigte te leiden om hetzelfde mechanisme te ervaren. We doen het dagelijks, vaak zonder het te beseffen.
Een huurder wiens verhuurder de verwarmingsinstallatie niet repareert, besluit de huur niet te betalen “tot het opgelost is.” Wat juridisch logisch lijkt, is feitelijk eigenrechtig. Hij overschrijdt de grens van recht door zelf rechter te spelen. Hij maakt de zelfde fout als zijn verhuurder.
Een werknemer wiens werkgever onrechtvaardig is, gaat “de kantjes eraf lopen.” De frustratie lijkt terecht, maar de houding ondermijnt zowel het werk als de eigen integriteit.
Een partner die bedrogen wordt, beslist om zelf vreemd te gaan — “dan weet hij hoe dat voelt.” Het resultaat? Twee bedriegers, één gebroken relatie en geen enkel herstel van waardigheid.
Een vriend die verraden werd, vertelt op zijn beurt negatieve verhalen over de ander, zogezegd om zijn reputatie te “herstellen.” In werkelijkheid herhaalt hij precies wat hem pijn deed.
Of de buurman die constant storend lawaai maakt. In plaats van te praten, beschadigen we zijn planten of blokkeren zijn oprit. Zo wordt een conflict over geluid een kwestie van vergelding.
In al deze situaties zien we dezelfde logica: ervaren onrecht wordt een excuus om zelf grenzen te overschrijden. En elke keer herhalen we het kwaad dat we veroordeelden.
Waarom dit mechanisme zo hardnekkig is
Het komt voort uit een oeroud principe van rechtvaardigheid dat in onze hersenen is ingebakken. De behoefte aan balans. Wanneer iemand iets neemt, willen we iets terugnemen. Maar moreel volwassen samenlevingen onderscheiden instinct van recht.
De wet, religie en ethiek zijn precies ontstaan om die impuls te temmen.
Wie zijn recht zoekt via wraak, vernietigt zijn eigen legitimiteit. Wie zijn woede omzet in procedure, dialoog of verzoening, behoudt zijn waardigheid én zijn kracht.
Wat wel werkt: van wraak naar herstel
Er bestaan manieren om met onrecht om te gaan zonder het te vermenigvuldigen. Restorative justice (herstelrecht) is er één van. In België en andere landen toont onderzoek dat slachtoffers die via bemiddeling en dialoog werken, zich vaker gehoord en erkend voelen dan in klassieke strafprocessen. Ze krijgen iets wat wraak nooit biedt: begrip, herstel en de kans om het verhaal af te sluiten.
Ook in persoonlijke relaties geldt dat principe. Praten in plaats van straffen, grenzen trekken in plaats van spiegelen, vergeving niet als zwakte maar als zelfbescherming — het zijn vormen van kracht die minder spectaculair lijken, maar veel duurzamer blijken.
Slot: onrecht maakt niemand beter
Onrecht doet pijn. Maar hoe we met die pijn omgaan, bepaalt of ze ons breekt of verheft.
De Gentse vechtsportleraar, de huurder, de bedrogen partner, de gefrustreerde werknemer — allemaal staan ze voor dezelfde keuze: laat ik mijn pijn mij veranderen in wat ik haat, of gebruik ik haar als kracht om menselijk te blijven?
De ware kracht van recht ligt niet in vergelding, maar in het vermogen grenzen te houden, zelfs als anderen ze overschrijden. Onrecht geeft nooit rechten — het herinnert ons eraan waarom we recht nodig hebben.

Geef als eerste een reactie