Een paar dagen geleden zag ik hoe een deurwaarder het huis van iemand kwam leeghalen. De bewoners konden hun schulden niet meer afbetalen. Het beeld van een kind dat toekeek terwijl de meubels op de stoep werden gezet, liet me niet meer los. Aangedaan door het gebeuren ging ik even met de wenende moeder en woedende vader spreken. Al was het maar uit medemenselijkheid, als een vorm van erkenning voor hun misère. Zoals zo velen speelden ze wekelijks mee met de Lotto, in de hoop op die ene winnende combinatie die alles zou oplossen. Geen criminele bedoelingen, geen spilzucht, enkel hoop — en uiteindelijk een harde realiteit.
Het zette me aan het denken: waarom blijven we meespelen met een systeem waarvan we weten dat het maar zelden iets oplevert? Een systeem dat vaak net méér ellende veroorzaakt? En waarom wordt het toegelaten, deze staatsgesponsorde vorm van oplichting? Wat volgt is geen moreel vingertje, maar een poging tot helderheid.
Deel 1: De harde cijfers – verlies als normaal resultaat
Elke week even meespelen met de Lotto of EuroMillions. Twee keer per week een formulier invullen, een klein bedrag inzetten, dromen van een zorgeloze toekomst. Het lijkt onschuldig. Maar wie het volledige plaatje bekijkt, merkt al snel dat deze gewoonte niet alleen irrationeel is, maar op termijn ook duur.
Wat kost het?
Een vakje Lotto kost €1,50. Een vakje EuroMillions kost €2,50. De gemiddelde speler vult een viertal vakjes per trekking in, zonder My Bonus. Stel dat je elke week twee keer meespeelt met elk spel:
- Lotto: €1,50 × 4 vakjes × 2 = €12 per week
- EuroMillions: €2,50 × 4 vakjes × 2 = €20 per week
- Totaal per week: €32
- Totaal per jaar: €32 × 52 = €1.664
Dat bedrag is voor veel mensen een extraatje waard. Maar wat krijg je ervoor terug?
Wat win je?
De kans op de hoofdprijs:
- Lotto (6 juiste cijfers): 1 op 8.145.060
- EuroMillions (5 cijfers + 2 sterren): 1 op 139.838.160
Je moet dus gemiddeld 8 miljoen Lotto-formulieren of 140 miljoen EuroMillions-formulieren invullen om de jackpot één keer te winnen. Concreet:
- Lotto: €1,50 × 8.145.060 ≈ €12,2 miljoen
- EuroMillions: €2,50 × 139.838.160 ≈ €349,6 miljoen
De kans dat je binnen je leven ooit iets groots wint is dus verwaarloosbaar. En die kleinere prijzen dan? De realiteit is dat de meeste mensen verliezen. De gemiddelde uitbetaling ligt lager dan de inzet. De bekende melding “Proficiat! Je hebt gewonnen!” betekent vaak slechts €2,60 terug op €7 inzet. Eigenlijk verlies je dan geld, al wordt dat niet zo gepresenteerd.
Hypothetische ‘lotto’ situaties:
- Stel dat de regering morgen beslist om €100 per maand extra af te houden van het nettoloon van elke werkende Belg, zonder enige tegenprestatie. Dat is ongeveer het bedrag dat een regelmatige speler jaarlijks aan Lotto en EuroMillions verliest. De verontwaardiging zou enorm zijn. Vakbonden zouden massaal mobiliseren, protestacties zouden volgen, opiniestukken zouden de kranten vullen en politieke partijen zouden eisen dat de maatregel wordt teruggedraaid.
- Of stel dat een handelaar je een product aanbiedt met de boodschap: “Betaal ons €1.664 per jaar. In ruil krijg je vrijwel niets terug, behalve de vage kans dat je misschien ooit een luxere versie ontvangt — maar de kans is 1 op miljoenen.” Geen enkele consument zou dat aanvaarden. Consumentenorganisaties zouden het als misleiding aanklagen en de reputatie van het bedrijf zou zware schade oplopen.
Toch gebeurt exact dit al jarenlang, onder het mom van kansspelen. En het wordt aanvaard, zelfs gestimuleerd.
Deel 2: Waarom blijven we toch meespelen?
Ondanks de cijfers blijven miljoenen mensen gokken. Waarom? De verklaring ligt in onze psychologie.
1. Beschikbaarheidsbias
We horen alleen over winnaars. Ze halen het nieuws, verschijnen op reclameposters. Verliezers blijven stil. Daardoor denken we dat winst minder zeldzaam is dan het werkelijk is.
2. Optimisme en uitzonderingsdenken
We geloven dat wij misschien wel die ene uitzondering zijn. Dit is de zogeheten optimisme-bias: de neiging om te denken dat slechte kansen niet voor ons gelden.
3. De ‘bijna-winst’-illusie
Als je 5 van de 6 cijfers goed had, voelt het alsof je er net naast zat. Maar in werkelijkheid is je kans op de jackpot nog altijd even klein. Deze ‘near miss’-ervaring versterkt de drang om opnieuw te spelen.
4. Intermittente beloning
Af en toe een klein prijsje winnen zorgt voor een dopaminepiek. Net als bij gokautomaten is dat bedoeld om je gedrag in stand te houden.
5. Dromen en identiteit
Meespelen is ook fantaseren. “Wat zou ik doen met 20 miljoen?” Zelfs als de kans nihil is, voelt het meedoen als onderdeel zijn van een mogelijke toekomst.
Deel 3: Hoe we worden verleid
De Nationale Loterij gebruikt haar marketing op slimme manieren om deelname te stimuleren. In werkelijkheid is het – gezien de bijna onbestaande kansen op winst – een door de staat gedoogde vorm van oplichting. Er is een reden voor dat het voor bedrijven – buiten het staatsbedrijf lotto – verboden is dergelijke spelen te organiseren.
Normalisering
Reclame toont sympathieke mensen in gewone situaties. De boodschap: iedereen doet mee. Zo voelt niet meedoen als een uitzondering.
Schijnkansen
Superjackpots, extra trekkingen, My Bonus… het lijkt alsof je meer kans hebt. Maar de kans op de hoofdprijs verandert nauwelijks.
Persoonlijke aanspreking
Campagnes richten zich direct tot jou: “Misschien ben jij het wel.” Dat geeft de indruk dat karakter of lot invloed heeft op een willekeurige trekking.
Emotionele framing
In plaats van cijfers of geld tonen ze beelden van vrijheid, reizen, geluk. Je koopt niet een kans, maar een gevoel. Het is geen gok, het is een droom.
Slotbeschouwing: speel niet mee
Twee vaak gehoorde tegenargumenten verdienen een antwoord. Ten eerste: “Een mens mag toch een verzetje hebben?” Natuurlijk mag dat. Ontspanning is essentieel. Maar wanneer ontspanning structureel geldverlies betekent, hoop voedt waar geen realistische hoop is, en wanneer die ‘verzetjes’ bij duizenden mensen bijdragen tot schulden en wanhoop, dan is het geen onschuldig tijdverdrijf meer. Er zijn talloze vormen van ontspanning die géén beroep doen op illusies en geen structureel financieel verlies inhouden.
Ten tweede: “Het is ieders vrije keuze om mee te spelen.” Formeel klopt dat. Maar echte keuzevrijheid veronderstelt ook volledige informatie én psychologische onafhankelijkheid. Wanneer marketing systematisch inspeelt op cognitieve vertekeningen en emotionele kwetsbaarheden, is die vrijheid gedeeltelijk illusoir. Je bent vrij om mee te doen, maar die vrijheid is gestuurd en beïnvloed — en dus minder vrij dan ze lijkt.
Wie rationeel naar de feiten kijkt, beseft al snel: de Lotto en EuroMillions zijn geen onschuldig vermaak. Het is een vorm van vrijwillige belasting op hoop. De kans dat je miljonair wordt is zo klein dat ze praktisch nul is. Toch geef je jaarlijks honderden euro’s uit voor een droom die vrijwel zeker nooit werkelijkheid wordt.
De psychologie achter de spellen is sluw: kleine winsten lokken je terug, media-aandacht voor winnaars vervormt je beeld van realiteit, en marketing verkoopt je geen cijfers maar verlangens.
Wie echt iets wil doen met zijn geld, spaart beter, investeert, of gebruikt het voor ervaringen die gegarandeerde waarde bieden. Want bij gokken geldt maar één zekerheid: op de lange termijn verlies jij, en wint het systeem.

Geef als eerste een reactie