Waarom zijn mensen vaak betweters?

betweters

Wanneer ik met de auto op weg ben, dan zie ik maar één intelligente chauffeur op de weg.  Die chauffeur ben ik zelf.  Al de anderen rijden te snel of te traag, negeren deze of gene gedragsregel of doen andere zaken die ik als niet correct zie.  Indien u ook maar een klein beetje lijkt op andere mensen, dan heeft u het zelfde syndroom. Net als anderen denken u en ik vaak dat we het bij het rechte eind hebben.  Maar, waarom denken mensen vaak dat ze het beter weten dan al de anderen?

We komen het overal tegen: mensen die overtuigd zijn dat zíj het bij het rechte eind hebben. Zelfs als ze minder kennis hebben dan de expert ter zake. Of het nu de buurman is die de dokter corrigeert, of een collega zonder ervaring die denkt het beleid beter te begrijpen dan de specialisten. Velen van ons geloven vaak dat we het beter weten dan een ander. Dit fenomeen roept de vraag op: waarom overschatten we zo vaak onze eigen kennis en vaardigheden, zelfs ten opzichte van echte experts?

Verschillende psychologische mechanismen liggen hieraan ten grondslag. In dit artikel bekijken we die mechanismen – van cognitieve biases zoals het Dunning-Kruger-effect tot het halo-effect waarbij succes in één domein ons overmoedig maakt in een ander. We bekijken ook de gevolgen van deze houding voor iemands levenskwaliteit, succes, leervermogen en sociale relaties. Ten slotte volgen enkele praktische tips om dit denkpatroon bij jezelf te herkennen en te corrigeren.

Dit verschijnsel is zeker niet nieuw: filosoof Bertrand Russell merkte in 1933 al op dat “in de wereld van vandaag de domkoppen overlopen van zelfverzekerdheid, terwijl de slimmeriken een en al twijfel zijn”.

U kan dit artikel gratis downloaden als pdf via deze pagina

Dunning-Kruger effect: zelfoverschatting door onwetendheid

Een bekend psychologisch mechanisme achter zelfoverschatting is het Dunning-Kruger-effect. Dit is het verschijnsel dat incompetente mensen hun eigen prestaties of vaardigheden sterk overschatten, juist omdat ze niet beseffen hoeveel kennis of kunde ze missen. Met andere woorden: men is zó onwetend op een gebied, dat men ook niet weet dat men onwetend is. Doordat ze het metacognitieve inzicht ontberen om hun eigen fouten of gebrek aan kennis in te zien, wanen deze mensen zich kundiger dan ze werkelijk zijn.  Wanneer zaken dan eindelijk fout lopen, wordt dit meestal verborgen achter; “dat was de bedoeling niet”.  Of “Hoe kon ik dat nu weten?” En andere variaties op deze gedachtengang.

Onderzoekers David Dunning en Justin Kruger toonden dit aan in een reeks experimenten uit 1999. Zo vroegen zij proefpersonen om hun eigen humoristisch vermogen in te schatten. De mensen die in werkelijkheid het allerslechtst waren in het beoordelen van humor, dachten dat zij beter scoorden dan 58% van hun collega’s – terwijl ze in feite slechts 12% van de anderen achter zich lieten. Tegelijk dachten de echt humoristische mensen dat ze maar iets boven gemiddeld scoorden (beter dan ~72% van de rest), terwijl ze in werkelijkheid tot de top ~12% behoorden.  Met andere woorden: de minst bekwame deelnemers overschatten zichzelf fors, terwijl de meest bekwame hun eigen kunnen onderschatten. Ditzelfde patroon bleek bij tests over logisch redeneren en andere vaardigheden: de laagst scorenden dachten dat ze veel hoger scoorden dan feitelijk het geval was.

Waarom zijn we zo een betweters

Waarom treden deze mispercepties op? Dunning en Kruger concludeerden dat juist de incompetente deelnemers aan hun studies een “dubbele last” dragen: ze presteren slecht én ze missen het inzicht om dit te beseffen. Ze weten niet wat ze niet weten. Dit leidt ertoe dat incompetente mensen zichzelf nogal eens bovengemiddeld capabel wanen, terwijl ze in werkelijkheid onderaan de ladder staan.

Tegelijk hebben competente mensen vaak de neiging hun eigen kunnen relatief te onderschatten – zij denken dat wat zij weten of kunnen, voor anderen ook wel vanzelfsprekend zal zijn. Het Dunning-Kruger-effect impliceert dus niét simpelweg dat “domme mensen denken dat ze slim zijn”: het geldt per vaardigheid of kennisgebied. Iedereen kan op een bepaald terrein onkundig zijn en daardoor ten onrechte zichzelf overschatten. Hoe ervaren of intelligent je ook bent, er zijn altijd onderwerpen waarin jij weinig kennis hebt en dus onbekwaam bent. Je bent misschien slim en bekwaam op veel gebieden, maar niemand is overal expert in.

Dit betekent dat in principe iedereen vatbaar is voor het Dunning-Kruger-effect wanneer we ons op onbekend terrein begeven. Zelfs een zeer intelligente of deskundige persoon kan in een ander domein een leek zijn en zichzelf daar overschatten. Dunning en Kruger zelf benadrukten dan ook dat iedereen, hoe kundig ook, domeinen heeft waarin hij/zij incompetent is en de eigen beperkingen niet inziet .

Overconfidence: de menselijke neiging tot zelfoverschatting

Zelfoverschatting is niet uitsluitend het domein van de onwetenden. Ook gemiddeld vaardige en zelfs zeer capabele mensen kunnen té veel vertrouwen hebben in hun eigen kunnen. Psychologen spreken in het algemeen van overconfidence bias (overmoeds-bias). Dat is de neiging om onze kennis, vaardigheden of oordeel positiever in te schatten dan gerechtvaardigd is.

Uit veel onderzoek blijkt dat mensen zichzelf graag als “beter dan gemiddeld” zien op allerlei vlakken. Dat heet ook wel de illusie van superioriteit. Uiteraard kan niet iedereen bovengemiddeld zijn, dus hier klopt iets niet. Een bekend voorbeeld: 93% van de Amerikaanse automobilisten beweert beter te rijden dan de gemiddelde bestuurder, iets wat statistisch onmogelijk is. Toch geeft dit cijfer aan hoe wijdverspreid onze neiging tot zelfoverschatting is. We prijzen onszelf graag iets meer dan realistisch – vaak zonder dit zelf door te hebben.

We weten het beter!

Een deel van deze neiging komt voort uit het self-enhancement-motief: mensen hebben de behoefte zichzelf positief te zien. We zijn geneigd onze eigen kwaliteiten overdreven rooskleurig in te schatten om ons goed te voelen over onszelf . Deze “blinkers” voor onze zwaktes worden nog versterkt door selectieve waarneming: successen schrijven we graag toe aan onze eigen bekwaamheid, terwijl we mislukkingen of fouten eerder toeschrijven aan pech of externe factoren (de zelfdienende bias).

We herinneren ons gemakkelijker de keren dat we gelijk hadden, en vergeten de keren dat we ernaast zaten. Bovendien hebben we de neiging vooral informatie te zoeken en te geloven die strookt met wat we al vinden – bekend als bevestigingsbias. Door die tunnelvisie valt tegenstrijdige input weg, waardoor we ons oorspronkelijke gelijk niet ter discussie hóéven stellen. Al deze factoren samen creëren een situatie waarin ons zelfbeeld positiever en zekerder wordt dan de realiteit rechtvaardigt.

Het is belangrijk op te merken dat iedereen voor overconfidence bias kan vallen, zelfs experts. Met andere woorden, dit denkfoutje discrimineert niet: een ervaren specialist kan net zo goed ten prooi vallen aan overmoed als een leek . Sterker nog, uit praktisch onderzoek blijkt dat hoge posities of veel succes een blinde vlek kunnen creëren. Mensen aan de top krijgen vaak minder tegenspraak of eerlijke feedback, waardoor een te positief zelfbeeld niet tijdig wordt gecorrigeerd.

Het is niet steeds negatief!

Interessant genoeg is een vleugje zelfvertrouwen zeker niet altijd negatief. Psycholoog Niels van der Kam, die zelfoverschatting bij managers onderzocht, noemt het zelfs een activerend mechanisme: denken dat we meer kunnen geeft ons de prikkel om ergens aan te beginnen. Zonder enig optimisme over eigen kunnen zouden we misschien te bang zijn om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Een licht overschat zelfbeeld kan dus helpen om initiatief te nemen en ambitie te tonen. Te veel overmoed daarentegen, heeft duidelijke keerzijden, zoals we hierna zullen zien.

Het halo-effect: succes in één gebied, overmoed in een ander

Naast algemene overconfidence is er een specifiek fenomeen dat verklaart waarom succesvolle of ervaren mensen soms denken dat ze overal verstand van hebben. Dit is het zogenaamde halo-effect. Het halo-effect houdt in dat we geneigd zijn om op basis van één positief kenmerk of succes een algemeen positief beeld te vormen. Alsof er een halo (straalkrans) om die persoon heen hangt. In deze context betekent het dat wanneer iemand – of wijzelf – ergens erg goed in is, we al snel aannemen dat die persoon ook op andere vlakken competent zal zijn. Iemands expertise in één domein werpt als het ware een “halo” die doet lijken alsof hij of zij overal een expert in is.

Bijvoorbeeld: een topzakenman die enorme successen heeft behaald in de technologie, zou door zichzelf of door anderen gemakkelijk als autoriteit worden gezien op ongerelateerde terreinen.  Terreinen zoals gezondheidszorg of politiek, enkel vanwege zijn status als succesvolle ondernemer. In werkelijkheid is het echter helemaal niet zeker dat zijn kennis of vaardigheden zich vertalen naar die andere domeinen. Toch geeft het halo-effect zowel hemzelf als zijn publiek de indruk van wel. Psychologen Richard Nisbett en Timothy Wilson beschreven dit effect al in 1977: mensen schrijven onbewust competentie in meerdere gebieden toe op basis van één succesvolle indruk.

De valkuil

Deze valkuil verklaart waarom bijvoorbeeld beroemdheden of gevestigde experts soms zeer zelfverzekerd advies geven over onderwerpen buiten hun expertise. Hun status en succes in het ene veld wekt (in henzelf en in hun omgeving) de indruk dat ze ook in iets totaal anders deskundig zijn. Cruciaal hierbij is dat anderen zo iemand meestal niet snel tegenspreken vanwege hun autoriteit. Bovendien is het vaak zo dat de persoon zelf gewend is dat zijn mening gewaardeerd wordt.

Er is hier tevens sprake van een zogeheten autoriteitsbias: we zijn geneigd te veel gewicht te geven aan iemands mening puur op basis van zijn reputatie of titel, óók als die mening buiten het vakgebied van die persoon valt. Dit werkt twee kanten op: anderen nemen de “allesweter” op zijn woord, en de persoon in kwestie gaat onbewust geloven dat zijn visie inderdaad altijd waardevol is – zelfs voorbij de grenzen van zijn expertise.

Versterkende factoren

Verschillende factoren kunnen dit effect versterken. Sociale omgeving speelt een rol: herhaaldelijke successen en lof van anderen creëren al gauw een echokamer van onaantastbaarheid. Iemand die vaak gelijk heeft gekregen of geprezen wordt, ontwikkelt makkelijker het gevoel onfeilbaar te zijn. Bovendien krijgen mensen in hoge posities, zoals leidinggevenden of experts met aanzien, steeds minder vaak te horen dat ze ernaast zitten. Ze zijn omringd door collega’s of volgers die hun oordeel respecteren, en door hun status aarzelen mensen om hen van repliek te dienen.

Uit een onderzoek bij organisaties bleek bijvoorbeeld dat leidinggevenden naarmate ze hoger op de ladder komen, minder eerlijke feedback ontvangen, waardoor een overtrokken zelfbeeld ongestoord kan groeien. Dit leidt tot een gevaarlijke cirkel: de persoon wordt nog zelfverzekerder in allerlei onderwerpen, terwijl de kritische tegengeluiden verstommen.

Ten slotte kan ook cognitieve entrenchment optreden: een expert zit zó diep in zijn eigen vakgebied en aanpak, dat hij zich moeilijk kan aanpassen aan nieuwe perspectieven. Dit kan ertoe leiden dat hij andere ideeën of expertisegebieden te snel wegwuift. Samen met het halo-effect en autoriteitsbias verklaart dit waarom zelfs briljante koppen soms tunnelvisie ontwikkelen en denken het overal bij het rechte eind te hebben. Kortom, succes kan overmoed voeden: iemand die ergens uitblinkt, gelooft mogelijk dat zijn oordeel universeel goed is.

Gevolgen van zelfoverschatting

Deze denkpatronen – telkens denken dat je het beter weet – kunnen uiteenlopende negatieve effecten hebben op iemands leven en omgeving. Hieronder belichten we enkele belangrijke gevolgen:

Rem op groei en leervermogen:

Als je gelooft dat je het allemaal al weet, sta je minder open om bij te leren. Je kunt waarschuwingen of nieuwe informatie negeren omdat je denkt dat ze voor jou niet relevant zijn. Dit belemmert je ontwikkeling en zorgt ervoor dat je fouten niet corrigeert maar blijft herhalen.

Onderzoek heeft bijvoorbeeld aangetoond dat mensen met een statische mindset (de overtuiging dat kwaliteiten vaststaan) minder geneigd zijn aandacht te besteden aan lastige problemen, en daardoor zichzelf juist vaker overschatten. Hun fixed mindset houdt hen in een bubbel: ze mijden uitdagingen om niet onzeker te worden, en overschatten intussen hun huidige kunnen.

Daarentegen staan mensen met een groeimindset meer open voor moeilijke taken en feedback, waardoor ze een accurater zelfbeeld behouden. Het negeren van je leerkansen – bewust of onbewust – is dus misschien wel het grootste slachtoffer van denken dat je alles al weet.

Risico’s voor succes en beslissingen:

Overdreven zelfvertrouwen kan leiden tot het onderschatten van risico’s en het nemen van slecht geïnformeerde beslissingen. Iemand die zijn competentie overschat, kiest misschien een carrièrepad of een project waarvoor hij eigenlijk niet geschikt is. Dunning-Kruger kan er bijvoorbeeld toe leiden dat je een loopbaan volgt waarin je niet zult floreren, simpelweg omdat je je eigen bekwaamheid verkeerd hebt ingeschat.

Dat is nadelig voor jou én voor eventuele werkgevers of klanten. In organisaties zien we dat managers die zichzelf te rooskleurig inschatten vaker in conflict komen met medewerkers en uiteindelijk minder goed presteren . Ze beloven bijvoorbeeld gouden bergen maar kunnen die verwachtingen niet waarmaken, met teleurstelling en lagere teameffectiviteit tot gevolg.

Overmoed kan er ook toe leiden dat men geen advies inwint (“ik heb niemand nodig”) of waarschuwingssignalen in de wind slaat, wat de kans op fouten of zelfs regelrechte fiasco’s vergroot. Denk aan een belegger die zó zeker is van zijn inzicht dat hij alle tegentips negeert en vervolgens een fortuin verliest – dit soort scenario’s komen helaas vaak voort uit overschat eigen kunnen.

Impact op sociale relaties:

Wie voortdurend denkt het beter te weten, loopt het risico anderen tegen zich in het harnas te jagen. Mensen die zich opstellen als een betweter of structureel niet luisteren naar andermans input, worden al snel als arrogant of neerbuigend ervaren.

Zoals Van der Kam opmerkte in zijn managers-onderzoek: aanvankelijk kan iemand die hoog van de toren blaast misschien indruk maken, maar al snel merken ondergeschikten dat hij de verwachtingen niet waarmaakt en vinden ze hun chef een pocher (opschepper). Zelfoverschatting verstoort de relatie tussen leidinggevende en medewerkers, en leidt tot meer conflicten, minder motivatie en slechtere prestaties binnen het team.

Algemeen geldt: we vinden mensen die zichzelf enorm overschatten niet aardig . In vriendschappen of familieverband kan iemand die altijd overal een beter antwoord op heeft, irritatie en afstand creëren. Uiteindelijk kan deze houding tot sociale isolatie leiden, omdat anderen het zat worden om voortdurend overruled te worden.

Effect op welzijn en geluk:

Het constant overschatten van jezelf kan ook subtiel knagen aan je levenskwaliteit. Iemand die heilig overtuigd is van zijn eigen gelijk, zal moeite hebben om fouten toe te geven of om te gaan met kritiek. Dit kan leiden tot chronische stress – de wereld blijkt immers niet altijd aan jouw visie te voldoen.

Daarnaast kan het najagen van te hoge ambities (omdat je denkt iets wel aan te kunnen) resulteren in burn-out of aanhoudende ontevredenheid wanneer de realiteit tegenvalt. Zoals eerder genoemd kan het Dunning-Kruger-effect ertoe leiden dat je een richting inslaat die niet bij je past, met alle ongelukkige gevolgen van dien voor je zelfvertrouwen en werkplezier.

Overmoedige beslissingen kunnen ook financiële of gezondheidsschade opleveren (denk aan iemand die doktersadvies in de wind slaat omdat hij zelf “onderzoek heeft gedaan” – potentieel gevaarlijk). Tot slot, interessant genoeg, zijn het vaak juist de bekwame mensen die psychisch lijden onder twijfels aan zichzelf (het “imposter syndrome”). Maar in tegenstelling tot hen zullen de overmoedigen pas laat beseffen dat ze verkeerd zaten, wat dan des te hard op hun ego kan invliegen.

Dit denkpatroon herkennen en corrigeren

Geconfronteerd met deze inzichten vraag je je misschien af: hoe weet ik of ík mezelf overschat, en wat kan ik eraan doen? Het goede nieuws is dat bewustwording al een enorme stap is. Hieronder enkele strategieën om het “ik weet het beter”-effect bij jezelf te herkennen en te corrigeren:

Blijf leergierig en zoek objectieve feedback.

De beste remedie tegen onwetendheid is nieuwe kennis opdoen. Door jezelf blijvend te ontwikkelen en te oefenen in een vaardigheid, krijg je een steeds beter beeld van wat er allemaal bij komt kijken. Hoe meer ervaring je opdoet, hoe realistischer je inschatting van je eigen vaardigheden wordt. Je zult je ook realiseren hoeveel je nog níét weet.

Daarnaast is het waardevol om anderen om eerlijke feedback te vragen over jouw prestaties. Regelmatige, oprechte feedback van collega’s, vrienden of mentoren houdt je een spiegel voor en voorkomt dat je in je eigen gelijk blijft hangen. Het kan lastig zijn om kritiek te horen, maar probeer het te zien als een kans om te groeien in plaats van een aanval op je ego. Frisse blikken van buitenaf houden je scherp.

Toon intellectuele bescheidenheid.

Erken de grenzen van je kennis, zeker buiten je eigen expertise. Realiseer je dat succes in het ene domein niet betekent dat je automatisch verstand hebt van een ander gebied. Wees bereid te zeggen: “Dat weet ik niet (zeker)” of “Misschien heeft de ander een punt”. Vooral wanneer je je op onbekend terrein begeeft.

Door expliciet bij jezelf te erkennen dat je niet overal specialist in bent, maak je ruimte om wel te luisteren naar de échte experts wanneer dat nodig is. Het helpt ook om alert te zijn op signalen van overmoed bij jezelf, zoals de neiging om direct andermans mening te willen verbeteren of af te wimpelen. Dat soort momenten zijn een hint om even pas op de plaats te maken en je af te vragen: Hoeveel weet ik hier eigenlijk van?.

Daag je eigen aannames uit (voorkom tunnelvisie).

Maak er een gewoonte van om actief op zoek te gaan naar informatie of standpunten die ingaan tegen wat je al denkt. Zoals eerder genoemd hebben we van nature de neiging tot confirmation bias – we zoeken bevestiging van onze bestaande ideeën. Probeer dit te doorbreken door juist ook het tegengeluid te onderzoeken. Lees bronnen die een andere mening verkondigen, vraag bij een besluit eens actief naar mogelijke nadelen in plaats van voordelen, en stel vaker vragen in plaats van meteen jouw standpunt te poneren.

Door je eigen overtuigingen te uitdagen vergroot je je inzicht en doorbreek je de illusie van alwetendheid. Een praktische tip is om jezelf iets te laten uitleggen (desnoods aan de spiegel of op papier) alsof je het aan een leek uitlegt. Je merkt dan snel waar de gaten in je kennis zitten. Deze zogenaamde Feynman-techniek kan pijnlijk duidelijk maken wat je eigenlijk nog niet goed begrijpt, en dat is waardevolle informatie.

Omarm een groeimindset.

Benader vaardigheden en intelligentie als iets wat ontwikkeld kan worden, in plaats van als een vaststaand gegeven. Mensen met een groeimindset – een term uit de psychologie van Carol Dweck – staan meer open voor uitdagingen en het leren van fouten Ze schatten daardoor hun eigen kunnen uiteindelijk accurater in .

Probeer fouten te zien als leermomenten in plaats van als persoonlijke mislukkingen. Die houding maakt het makkelijker om toe te geven wanneer je iets níet weet of kunt. Dit omdat je dat dan beschouwt als een tijdelijke toestand die verbeterd kan worden. Je ego is dan minder snel gekrenkt bij fouten, waardoor je minder de impuls voelt om je eigen kunnen mooier voor te stellen dan het is.

Met een groeimindset zul je eerder zeggen “Ik snap dit nog niet helemaal, kun je het me uitleggen?” in plaats van te bluffen. Dit helpt om jezelf voortdurend te blijven verbeteren en voorkomt dat je uit zelfbescherming in een ongefundeerd betweter-syndroom schiet.

Conclusie:

We zijn allemaal wel eens geneigd te denken dat we het beter weten dan een ander, maar de psychologie leert ons dat dit vaak een illusie is. Mechanismen zoals het Dunning-Kruger-effect, overconfidence en het halo-effect maken dat we onze eigen competenties rooskleuriger inschatten dan terecht.

Helaas kan dit onze groei, relaties en besluitvorming flink in de weg zitten. De sleutel ligt in intellectuele nederigheid: erkennen dat niemand alles weet en dat we van elkaar kunnen blijven leren. Wie bereid is te luisteren, te leren en te twijfelen aan het eigen alwetende stemmetje, zal uiteindelijk wijzer en succesvoller zijn – en prettiger in de omgang. Echte wijsheid zit niet in overal boven staan, maar in weten wat je niet weet.

U kan dit artikel gratis downloaden als pdf via deze pagina

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie